Omgaan met taalbarrières in de zorg en het sociaal domein
In Nederland wonen bijna 2,5 miljoen mensen voor wie het Nederlands niet de moedertaal is. Ze zijn hier gekomen om te werken, te studeren, om familieredenen of omdat ze hun land zijn ontvlucht. Onder hen zijn veel mensen met wie zorgverleners niet of niet optimaal kunnen communiceren zonder taalondersteuning.
In dit project ontwikkelt een richtlijnwerkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van professionals uit de zorg en het sociaal domein, patiënten, cliënten en tolken een richtlijnmodule. Deze module zal antwoord geven op vragen als: wanneer is een professionele tolk nodig?, in welke situaties kan een vertaalprogramma of -apparaat helpen?, wat zijn de voor- en nadelen van deze instrumenten en hoe kun je ermee werken?
De richtlijnwerkgroep bepaalt op welke vragen de richtlijnmodule antwoord zal geven. En formuleert vervolgens op basis van kennis uit wetenschappelijk onderzoek en ervaringen uit de praktijk aanbevelingen en overwegingen.
De richtlijnmodule gaat professionals, patiënten en cliënten dus ondersteunen bij het kiezen van een methode wanneer er sprake is van een taalbarrière. En biedt praktische handvatten voor het gebruik van de verschillende methoden.
Verslag van Invitational Conference
Op vrijdag 31 maart 2023 vond de invitational conference van het project Generieke richtlijnmodule Omgaan met taalbarrières in de zorg en het sociaal domein plaats. We kijken terug op een zeer geslaagde bijeenkomst met zo’n 100 professionals uit zeer diverse domeinen en beroepsgroepen. Uit het grote aantal deelnemers en de reacties blijkt de grote behoefte aan handvatten voor het omgaan met taalbarrières in de zorg en het sociaal domein.
-
pdf, 93 kB
maart 2023

Hoezo een nieuwe richtlijn?
Eind 2019 deed de Johannes Wier Stichting voor gezondheidszorg en mensenrechten (JWS) een krachtige oproep aan Zorginstituut Nederland: ‘geef prioriteit aan het ontwikkelen van een professionele richtlijn voor het omgaan met taalbarrières in de zorg en het sociaal domein.’ De oproep werd ondertekend door ruim 200 beroeps- en patiëntenorganisaties, hoogleraren en professionals uit de zorg en het sociaal domein. Al snel onderschreven Zorginstituut Nederland en het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) het belang van de oproep.
De huidige richtlijn, de Kwaliteitsnorm tolkgebruik bij anderstaligen in de zorg is toe aan vervanging. Expertisecentrum gezondheidsverschillen Pharos, artsenfederatie KNMG en Patiëntenfederatie Nederland ontwikkelden in 2014 deze norm samen met andere beroepsorganisaties. Maar de norm werd maar beperkt geïmplementeerd, onder andere omdat de financiering van tolken voor veel vormen van zorg en maatschappelijke ondersteuning een knelpunt is. Ook zijn er verschillende ontwikkelingen die maken dat inhoudelijke aanpassingen nodig zijn. Zoals de wijzigingen in de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst en de beschikbaarheid van digitale hulpmiddelen.
Ook zijn er veel nieuwe onderzoeksresultaten over het ondersteunen van de communicatie. Kortom: er is behoefte aan een richtlijn die ook ingaat op andere manieren om de communicatie te ondersteunen. De Patiëntenfederatie besloot in overleg met beroepsorganisaties het projectleiderschap op zich te nemen voor de nieuwe richtlijnmodule. De Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie ZonMw stelde financiering beschikbaar. We gebruiken de term generieke richtlijnmodule omdat de adviezen die de richtlijnwerkgroep gaat opstellen van toepassing zijn in de hele zorg en het sociaal domein.
Hoe ontwikkelen we de richtlijnmodule?
We volgen de AQUA-leidraad voor het ontwikkelen van richtlijnen in de zorg. De richtlijnwerkgroep analyseert en prioriteert de knelpunten op basis van praktijkervaringen en kennis uit wetenschappelijk onderzoek. Vervolgens formuleert ze de uitgangsvragen. Daarna stelt de richtlijnwerkgroep per uitgangsvraag aanbevelingen op met daarbij de overwegingen.
Naast de organisaties die vertegenwoordigd worden in de richtlijnwerkgroep, betrekken we zoveel mogelijk andere relevante organisaties en vragen hen om input. In de beginfase organiseren we een bijeenkomst op uitnodiging en in de afrondingsfase een brede commentaarronde. We bieden de richtlijnmodule vervolgens aan beroeps- en patiëntenorganisaties aan voor autorisatie.
De figuur hieronder geeft de stappen weer.

Wie voeren het project uit?
De richtlijnwerkgroep zal bestaan uit vertegenwoordigers van organisaties van anderstaligen, professionals in de zorg en het sociaal domein en tolken, een vertegenwoordiger van expertisecentrum gezondheidsverschillen Pharos. De richtlijnwerkgroep wordt ondersteund door de projectgroep.
Organisaties die vertegenwoordigd zijn: patiëntenorganisatie SGAN (Stichting Gezondheid Allochtonen Nederland) en beroepsorganisaties BPSW (sociaal werkers), KAMG (artsen maatschappij en gezondheid), KNMP (apothekers), KNOV (verloskundigen), NHG (huisartsen), NIP (psychologen), NIV (internisten), NVOG (gynaecologen), NVvH (chirurgen), NVvP (psychiaters), ORTV (tolken), Pharos (Expertisecentrum Gezondheidsverschillen) en V&VN (verplegenden en verzorgenden). Artsenfederatie KNMG onderschrijft het belang van het project en denkt mee over juridische en ethische aspecten.
De Projectgroep bestaat uit Simone Goosen (projectleider, Patiëntenfederatie Nederland), Linda Daniels en Aja Al-Waely (Patiëntenfederatie Nederland), Barbara Schouten en Nida Gizem Yilmaz (Amsterdam School of Communication Research, UvA), Miranda Langendam (Amsterdam UMC) en Jako Burgers (op persoonlijke titel).
Wil je meer informatie?
Voor meer informatie kun je contact opnemen met:
Aja Al-Waely, projectondersteuner
M 06 86889665 (ma t/m wo)
Dit project wordt uitgevoerd met financiering van de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie ZonMw. De projectperiode loopt van oktober 2022 tot en met september 2024.