Maria over haar man Jan: 'Hij wil geen kasplantje worden in een verzorgingstehuis'
Maria: 'Eind 2017 kreeg Jan de diagnose longkanker. In het nieuwe jaar werd hij twee keer geopereerd. Voorafgaand aan de eerste operatie kreeg hij de vraag: “Mocht er iets misgaan, wilt u dan gereanimeerd worden?” Jan was boos. Natuurlijk wilde hij dat!'
'Tijdens de tweede operatie had hij een bijna-doodervaring. En een delier, waarbij hij waanvoorstellingen zag. Daar is hij zo van geschrokken, dat hij zei: “Ik wil geen kasplantje worden in een verzorgingshuis.” Ofwel: mocht er nog een keer iets gebeuren, dan wil hij toch niet meer gereanimeerd worden. Ik gaf aan dat hij dan wel een verklaring moest tekenen.
We gingen naar de huisarts en kregen een formulier mee naar huis. We vulden het in en stuurden een kopie naar het ziekenhuis, de huisarts en de zorgboerderij/dagbesteding. Ook onze zoon en dochter zijn ervan op de hoogte.'
Plekje in de natuur
'Inmiddels Jan heeft ook dementie. Mogelijk speelde dat al ten tijde van de operaties aan zijn longen. Hij zegt al jaren dat het niet meer lang te leven heeft. We moesten dus ook over zijn uitvaart na gaan denken.
Onze kinderen gaven allebei aan dat ze ‘niks met het kerkhof hebben’. Maar Jan wil absoluut niet gecremeerd worden. “Wat wil je dan?” vroeg ik. Hij wilde op de natuurbegraafplaats begraven worden, naast zijn oude baas (van zijn eerste baan bij een bouwbedrijf, red.). Met hem had Jan altijd een goede band gehad. En Jan houdt enorm van de natuur. Hij is jaren voorzitter geweest van de plaatselijke weidevogelvereniging en onderhield altijd met veel passie zijn moestuin.
In september 2021 kregen we een rondleiding bij de natuurbegraafplaats. Het gewenste plekje bleek nog vrij. We hebben het meteen gekocht.'
Leven en dood
'Sinds zijn bijna-doodervaring heeft Jan vaak angstdromen over de dood, dat ze hem ‘komen halen’. Ook kreeg hij nogmaals een delier, toen hij corona had. Sindsdien is hij erg verward en bang. Ik mag de deur niet meer uit van hem. Zijn grootste angst is dat mij iets overkomt. Hij weet dat hij dan niet meer hier kan blijven wonen, maar opgenomen moet worden.
Soms raakt Jan zo van streek, dat hij dreigt van het balkon te springen. “Dat kun je ons niet aandoen!” zeg ik dan. “Als je echt niet meer wilt leven, gaan we naar de huisarts om het over euthanasie te hebben.”
Tot nu toe vindt hij dat nog een stap te ver. Eigenlijk wil hij ook helemaal niet dood, maar juist leven. Het lukt hem alleen niet meer om te leven zoals hij zou willen.'