Suzan: “Sinds ik kanker heb gehad, móet ik kiezen voor energie”

'In 2016 kreeg ik borstkanker. Vanaf het begin heb ik er open met mijn werkgever over gecommuniceerd. En samen hebben we steeds in mogelijkheden gedacht. Daarbij stelde ik mezelf steeds de vragen: Waar krijg ik energie van? En hoe kan ik mijn werk zo indelen dat ik energie houd?'

vrouw met helm en blauwe jas op een racefiets

Al voordat ik officieel wist dat ik kanker had, belde ik mijn manager. Ik had net een scan gehad en zei: “Ik denk dat ik volgende week te horen krijg dat ik kanker heb.” Dat was best een risico, want ik had nog geen vast contract. Dat had ik voor de meivakantie aangeboden gekregen, maar ik was het vergeten te tekenen. Het was dus niet zeker of ik nog een baan had als ik echt kanker bleek te hebben. Mijn manager stelde me gerust: “Wat er ook uit komt, we hebben de afspraak al mondeling gemaakt.”

Contact over en weer

Na de uitslag ben ik zelf naar school gegaan om aan de leerlingen van mijn mentorklas te vertellen dat ik kanker had. Ik wilde niet dat ze het van collega’s zouden horen. Tijdens het traject van chemobehandelingen zat ik in de ziektewet. Anders was het lastig te combineren, als alleenstaande moeder met drie kindjes.

Ik vond het lastig om thuis te blijven. De school had een hele fijne personeelsadviseur. Zij gaf aan: “Je doet wat je kan. We weten dat je heel graag wilt.” Om de paar maanden kwam mijn leidinggevende op bezoek. En ik had regelmatig overleg met de bedrijfsarts. Met mijn bedrijfsarts had ik ook een goede klik. Als ik te ziek was om naar hem toe te komen, overlegden we telefonisch. Ik heb echt een eenheid ervaren tussen mijn werk, de bedrijfsarts en mijzelf.

Vermoeidheid

Na het behandeltraject ging ik geleidelijk terug naar het werk. Omdat ik nog best wel wat operaties had, viel ik steeds uit. Pas toen echt alles achter de rug was, heb ik rustig opgebouwd. Eerst achter de schermen, want voor de klas staan was nog te intensief.

Door de chemo, operaties en hormoonbehandeling was mijn lichaam zwakker. Ik kon zomaar in één keer bekaf zijn, uit het niets. Het was een hele andere vermoeidheid dan na een nacht slecht slapen. Ik kan het niet uitleggen. Het ís er ineens. Vriendinnen van mij die ook kanker hebben gehad, herkennen het wel. Ik móet ernaar luisteren. En zorgen dat ik het voor blijf. Want ik voel het niet aankomen.

Inmiddels weet ik dat het nodig is om af te wisselen tussen doen en rusten. Om bewust te kiezen en steeds weer terug te gaan naar mijn basis. Ik knap nog steeds op, maar dat stuk blijft enorm lastig. Ik loop er dagelijks tegenaan. Ik was gewend om veel energie te hebben en snel te kunnen schakelen. Volgens andere mensen doe ik dat nog steeds. Zelf ervaar ik dat anders.

Hoe kan het wél?

Ik focus me niet op wat ik niet (meer) kan. Dan ga ik me alleen maar moe en zwaar voelen. Ik heb altijd gekeken naar: hoe kan het wel? Daarnaar zoek ik en zo communiceer ik ook met mijn werkgever. Dan kan er veel meer. Ook al lijkt het in eerste instantie onmogelijk.

Het rooster op school is bijvoorbeeld best wel een ding. De lesuren staan vast. Spontaan gaan wandelen of ‘vandaag even niet’ is geen optie. De roostermaker vroeg zelf al aan mij: “Hoe kunnen we het zo inrichten dat het voor jou te doen is? Hoe houd je het meeste energie?”.

Ze proberen hier op school rekening mee te houden. Bijvoorbeeld door niet meteen het eerste uur een les te plannen. En door te zorgen voor tussenuren, zodat ik op adem kan komen. En vooral door me lessen te laten geven waar ik energie van krijg. Ik ben begonnen als docent Rekenen en Economie. Nu geef ik vooral lessen op het gebied van persoonlijk leiderschap. Dat is mijn passie.

Het re-integreren was zoeken en soms ook echt zwaar. “Ik houd het zo niet vol,” zei ik dan met tranen in de ogen. Je wilt zo graag en als het dan niet lukt komt dat hard binnen. Dan keek ik in samenspraak met mijn manager naar een oplossing. Mijn stagiaire ging dan bijvoorbeeld meer les geven.

Uiteindelijk kwamen we uit op drie dagen: maandag, dinsdag en donderdag. Op maandag en dinsdag zijn de kinderen bij mijn ex. Dan is het niet zo erg als ik ’s avonds moe ben en vroeg naar bed ga. Soms ga ik bewust over mijn grenzen. Als het echt nodig is werk ik bijvoorbeeld een keer ’s avonds of op een vrije dag. Ik weeg dan af of het het waard is. Soms kom ik tot de conclusie dat dat het niet was. Het is een leerproces van vallen en opstaan.

Kijken wat er bij je past

In totaal heb ik veel langer dan twee jaar in de ziektewet gezeten. Er is continu heel erg met me meegedacht. Maar ik vind dat je niet alleen begrip moet verwachten van je werkgever. Als werknemer moet je zelf ook heel erg meedenken. Je werkgever moet nou eenmaal geld verdienen en heeft medewerkers nodig die geld opleveren. Als het niet meer past, moet je dat ook erkennen.

Toen mijn manager afscheid nam van onze school, vond ik dat heel moeilijk. Ze voelde me feilloos aan en zei soms: “Suzan, nu een tandje minder.” We vormden echt een team. Ik vroeg haar om op te schrijven hoe ze mij had ervaren en wat ik nodig had. Dat heb ik gedeeld met mijn nieuwe manager. Ook voor haar heb ik geen geheimen. En ook zij is heel betrokken. Ze weet dat mijn hart bij persoonlijk leiderschap ligt. Daar ben ik open over: “Ik zoek diepgang. Als ik die hier niet vind, kijk ik ergens anders.”

Vertel hoe het écht met je gaat

Na je ziekzijn zit je snel weer in het systeem van wat moet en verwacht wordt. Ook privé. Veel mensen die kanker hebben gehad, durven niet te zeggen hoe het echt met ze gaat. Ik wil heel graag uitdragen hoe belangrijk het is om dat wél te doen. Mede daarom ben ik lid geworden van de cliëntenraad van een bestralingsinstituut. Laatst heb ik vandaaruit een lezing gegeven over nazorg bij kanker.

Ook heb ik een eigen coachbedrijf. Mijn missie is moeilijke zaken makkelijk bespreekbaar maken. Een jaar geleden werd ik gebeld of ik mensen wilde begeleiden in het kader van burnout-preventie. Daarvoor geef ik korte consulten bij onder andere multinationals. Die korte consulten passen perfect bij me. Want luisteren kost ook energie, dat vergeet men soms.

Ik geef lezingen over de mens achter de patiënt en ben nu aan het onderzoeken hoe we dit meer onder de aandacht kunnen brengen. Dat de stem van de patiënt ook echt gehoord wordt. Zelfs in mijn hobby toneel heb ik besloten voornamelijk stukken te spelen met een boodschap. Het is mooi te zien wat er afgelopen twee jaar in gang is gezet. Vroeger moest ik overal hard voor werken. Nu komt het naar me toe, omdat ik veel meer doe wat bij me past.

Meer weten over werken met een chronische aandoening?

Kijk op de pagina 'Werken met een chronische ziekte of aandoening'

Is deze pagina nuttig?
Bedankt voor je feedback!