Patiënten ervaren regelmatig onnodige zorg, het gesprek hierover moet beter
Van de groep patiënten die de afgelopen twee jaar zorg nodig heeft gehad, heeft 41% in die periode (vormen van) onnodige zorg ervaren. Dat blijkt uit een onderzoek onder het Zorgpanel van Patiëntenfederatie Nederland waar bijna 11.000 patiënten aan deelnamen. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat het voor veel patiënten lastig is om hierover het gesprek met de zorgverlener aan te gaan. Patiënten die dat wel proberen, hebben vaak het gevoel dat er niet geluisterd wordt: “De ervaring en kennis van patiënten worden nog veel te weinig benut om de zorg in Nederland passender te maken,” aldus Arthur Schellekens, directeur-bestuurder Patiëntenfederatie Nederland.
Vormen van onnodige zorg die patiënten hebben ervaren zijn onnodige controle- of vervolgafspraken (19%), onnodige operaties/behandelingen (7%), onnodige medicatie (18%), teveel medicatie (20%) en onnodige onderzoeken (9%). Arthur Schellekens, directeur-bestuurder Patiëntenfederatie ziet deze cijfers vooral als een indicatie dat de zorg in Nederland nog een stuk passender en daarmee beter kan: “Niet alle zorg die als onnodig ervaren wordt, is ook echt onnodig. Maar dit is wel een heel duidelijk signaal waar we mee aan de slag moeten. Zeker gezien de huidige druk op de zorg. De zorg kan op veel plekken nog veel beter en passender. En daar heb je de stem van de patiënt voor nodig.”
Betere gegevensuitwisseling binnen de zorg
Om onnodige zorg terug te dringen, moet er aan meerdere knoppen gedraaid worden. Eén daarvan is de samenwerking en gegevensuitwisseling tussen huisartsen, apothekers, ziekenhuizen en andere zorginstellingen in Nederland. Het blijkt namelijk dat patiënten regelmatig dezelfde onderzoeken moeten doen omdat zorgprofessionals of instellingen niet bij elkaars gegevens kunnen of niet met elkaar communiceren. “Ik ben onder behandeling bij twee specialisten in verschillende ziekenhuizen. Die doen beide bloed- en urineonderzoek. Het lijkt mij dat die onderzoeken gecombineerd zouden kunnen worden,” aldus één van de respondenten uit het onderzoek. Directeur-bestuurder Arthur Schellekens geeft deze respondent gelijk: “Het is natuurlijk onvoorstelbaar dat we dit in 2024 nog steeds niet hebben opgelost. En dan hebben we het nog niet eens over de jaarlijks 27.000 vermijdbare ziekenhuisopnames door medicatiefouten, onder andere omdat zorgverleners geen goed inzicht hebben in de medicatiegegevens van hun patiënten.”
Digitaal als het kan, fysiek als het moet
Een andere ergernis bij patiënten zijn de onnodige (controle)afspraken. Naast dat patiënten zich soms afvragen of de (frequentie van) controles nog wel passend zijn, geven ze aan dat veel zaken volgens hen ook digitaal zouden kunnen in plaats van fysiek: “Voor een uitslag van een darmonderzoek werd ik speciaal uitgenodigd om te komen. Dit had voor mij ook telefonisch gekund omdat de uitslag goed was,” aldus één van de respondenten.
Andere patiënten monitoren hun waardes zelf en vinden het alleen nodig om langs hun arts te gaan op het moment dat die waardes afwijkingen vertonen. Toch worden zij regelmatig door hun arts opgeroepen. Schellekens hoort dit soort ervaringen vaker: “Veel patiënten maken graag gebruik van nieuwe, digitale mogelijkheden. De fysieke zorg moet daar vervolgens op aangepast worden. We zien dat dit soms niet snel genoeg gaat. Daar kunnen ook financiële redenen aan ten grondslag liggen. Dat moet anders. Onnodige fysieke bezoeken kosten veel tijd en geld en zijn ook nog slecht voor het milieu.”
Voer het goede gesprek met de patiënt: samen beslissen
Dat er in Nederland nog veel onnodige zorg plaatsvindt is al verontrustend. Misschien nog wel erger is dat uit het onderzoek blijkt dat patiënten die dit aankaarten vaak het gevoel hebben dat ze niet gehoord worden of niet serieus genomen. Bij meer dan de helft van de mensen die het gesprek met de zorgverlener hierover aanging, werd de twijfel over de zorg niet weggenomen. “Artsen beroepen zich vaak op protocollen en richtlijnen, maar dat is voor patiënten niet voldoende,” aldus Schellekens. Hij roept professionals in de zorg daarom op om het goede en eerlijke gesprek met patiënten hierover te voeren: “Leg de patiënt uit wat er volgens jou nodig is. Bespreek de verschillende behandelopties en de invloed daarvan op de kwaliteit van leven. Niet behandelen kan daarin ook een optie zijn. Vraag naar de voorkeur van de patiënt en kom samen tot een beslissing.”
Goede voorbeelden daarvan zijn er ook, bijvoorbeeld bij patiënten die het idee hadden dat ze teveel of verkeerde medicijnen krijgen: “Ik kon mijn twijfel over een nieuw medicijn goed uiten, maar uiteindelijk werd ik overtuigd door de arts omdat hier goede resultaten mee behaald werden. Toen is toch besloten om dit (nieuwe) medicijn extra toe te voegen,” aldus één van de respondenten uit het onderzoek.
Directeur-bestuurder van Patiëntenfederatie Nederland Arthur Schellekens is dan ook hoopvol als hij dit soort voorbeelden hoort: “Zorgverleners weten vaak alles over hun specifieke deel van de zorg, maar patiënten weten vaak het beste wat er bij hen past. Dat moet samenkomen door het goede gesprek met elkaar te voeren. We zien en merken dat patiënten dat vaak niet durven, bijvoorbeeld omdat ze de afhankelijkheid van de arts voelen. Patiënten moeten leren zich uit te spreken, zorgverleners moeten hen daartoe aanmoedigen en hier ruimte voor geven. Voor passende zorg is de visie van de patiënt namelijk onmisbaar.”
-
pdf, 210 kB
maart 2024