Palliatieve zorg: Symptoombestrijding en palliatieve behandelingen
Veel voorkomende klachten in de laatste levensfase zijn benauwdheid, pijn, misselijkheid, braken, vermoeidheid, gebrek aan eetlust en verstopping van de darmen. Ook zijn mensen soms angstig of somber. Deze klachten ontstaan vaak doordat mensen ziek zijn. Of het moeilijk vinden om hun situatie te accepteren.
Een dokter kan verschillende behandelingen bieden om pijn en andere klachten te verlichten. Zoals bijvoorbeeld palliatieve chemotherapie en bestraling. En de dokter kan je ook helpen met het vinden van passende psychosociale hulp en/of begeleiding bij levensvragen. De dokter vertelt jou de mogelijkheden die er zijn en stemt met jou af wat het beste past.
Palliatieve chemotherapie en bestraling
Soms hebben patiënten last van pijn of benauwdheid. Met palliatieve chemotherapie of radiotherapie kan de dokter deze klachten soms verlichten. Deze behandelingen kunnen bijwerkingen hebben. En het kan zijn dat je er regelmatig voor naar het ziekenhuis moet.
Morfine
Als je veel pijn hebt, of erg benauwd bent, kan je dokter je morfine geven om de klachten te verlichten. Krijg je veel morfine, dan kun je daar soms een tijdje suf van worden. Bij ouderen en mensen met slecht werkende nieren is er een verhoogd risico op verwardheid.
Er bestaan veel misverstanden over morfine. Het is belangrijk om het volgende te weten:
- Morfine is niet het middel dat een dokter gebruikt voor palliatieve sedatie of euthanasie. Het kan wel zo zijn dat je ook morfine krijgt tijdens palliatieve sedatie. Dit gebeurt dan om pijn- of benauwdheidsklachten te bestrijden.
- Morfine verkort jouw leven niet, ook niet als je de morfine in hoge doseringen krijgt.
- Er bestaat geen risico op afhankelijkheid van morfine als je in de laatste levensfase bent.
Palliatieve sedatie
Bij palliatieve sedatie geeft een dokter je medicijnen waardoor je bewustzijn verlaagt. Met als doel het lijden te verlichten. Dit doet je dokter als je bijvoorbeeld veel pijn hebt of erg benauwd bent. En als het niet lukt om dit op een andere manier op te lossen.
Er zijn twee vormen van palliatieve sedatie:
- Bij intermitterende of tijdelijke sedatie word je even buiten bewustzijn gebracht door de dokter, maar daarna kom je weer bij. Dit kan meerdere keren achter elkaar, bijvoorbeeld omdat je door erge klachten niet kunt slapen.
- Continue sedatie gebeurt tot aan het overlijden. Dat kan als je dokter denkt dat je niet meer dan nog maar maximaal twee weken te leven hebt. Soms moet dit plotseling gebeuren omdat je ineens heftige klachten krijgt, zoals erge pijn, benauwdheid of verwardheid.
Bij palliatieve sedatie sterf je niet door de sedatie of door een tekort aan vocht. Je overlijdt door de ziekte(n) die je hebt. Het is een natuurlijk overlijden waarbij je geen last meer hebt van pijn of benauwdheid.
Het starten met palliatieve sedatie is een medische beslissing. De dokter bespreekt dit eerst met je. Als dat niet mogelijk is, overlegt zij/hij met je partner of een van je naasten.
De dokter beslist om te starten met palliatieve sedatie.