Het recht op informatie

Je hebt recht op goede en volledige informatie over je ziekte, het onderzoek en de mogelijke behandelingen. Dat is de basis voor de keuze van een behandeling, die bij jou past. In dit hoofdstuk lees je waarover je op basis van de WGBO allemaal informatie hoort te krijgen.

Waarover krijg ik informatie?

In de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) staat dat de zorgverlener jou informatie moet geven over:

  • de staat van je gezondheid en de gevolgen van je ziekte. De zorgverlener licht jou in over je gezondheidstoestand. Hij geeft aan welke ziekte je waarschijnlijk hebt en wat de oorzaak kan zijn. Hij vertelt ook of de ziekte besmettelijk is of erfelijk en hoe de ziekte verloopt. Ook informeert hij je over de gevolgen voor je dagelijks leven.
  • de aard en het doel van het onderzoek en de voorgestelde behandeling. Soms is eerst onderzoek nodig. De zorgverlener legt uit waarom dit nodig is. Je krijgt informatie over het onderzoek zelf en wat dit kan opleveren. De zorgverlener vertelt ook hoe zwaar een onderzoek is; of het bijvoorbeeld pijn doet. En of er andere mogelijkheden zijn. Daarna stelt hij meestal een behandeling voor. Hij legt uit wat de behandeling inhoudt en wat je hiermee
    kunt bereiken. Hij geeft ook aan wat er gebeurt als je niet wordt behandeld. Hoe groot is de kans dat je klachten dan ook over gaan? Of zullen je klachten dan juist verergeren?
  • de te verwachten gevolgen en risico’s van je behandeling. Behandelingen kunnen bijwerkingen hebben of nadelige gevolgen. Denk aan grote littekens of misselijkheid. De zorgverlener moet jou daarover informeren. Hij wijst je ook op risico’s. Wanneer bepaalde complicaties (onverwachte problemen) vaak optreden, moet je dat weten. Dan kun je daar rekening mee houden. Sommige complicaties komen bijna nooit voor. Daarover zal je zorgverlener je waarschijnlijk niet informeren.
  • andere methoden van onderzoek en behandeling. Als er andere mogelijkheden zijn, moet je daarvan op de hoogte zijn. De zorgverlener legt ze aan je voor en vertelt per behandeling wat de voor- en de nadelen zijn. Zo kunt je samen een goede keuze maken. Als het goed is, bespreekt hij ook je wensen, en welke behandeling daarbij het beste past. Ook kan de zorgverlener je wijzen op de mogelijkheid om een tweede mening aan een andere deskundige te vragen.
  • medicijnen. Als je medicijnen krijgt, geeft je zorgverlener informatie over het soort medicijn, de werking ervan en mogelijke bijwerkingen.
  • ontwikkelingen van het onderzoek, de behandeling en je gezondheidstoestand. Als er ontwikkelingen zijn in het onderzoek, je behandeling of je gezondheid, moet de arts dit melden. Denk aan de uitslag van een onderzoek, het resultaat van de behandeling of een plotselinge achteruitgang.

Krijg ik ook andere informatie?

Je krijgt ook informatie over zaken die niet in de WGBO staat. Vaak gaat dit over algemene en praktische zaken, zoals de organisatie van je behandeling en zorg. Word je in het ziekenhuis opgenomen? Wanneer zijn de spreekuren en bezoektijden? Hoe lang moet je op een uitslag wachten? Wat zijn de huisregels? Waar kun je krukken of een rolstoel lenen? Daarnaast krijg je informatie over hoe je je herstel kunt bevorderen door bijvoorbeeld een medicijnkuur af te maken, rust te houden of een bepaald dieet te volgen.

Van wie krijg ik informatie?

Jouw zorgverlener (waarmee je een behandelrelatie hebt), moet zorgen dat je informatie krijgt. Aan hem stel je ook jouw vragen. Soms zijn er meerdere zorgverleners bij jouw behandeling betrokken. Dan moet duidelijk zijn van wie je welke informatie krijgt. In veel gevallen zijn daarover afspraken gemaakt. Is dit voor jou onduidelijk? Vraag er dan naar.

Aanvullende informatie kun je ook op andere plaatsen vinden, bijvoorbeeld bij een patiëntenservicebureau in het ziekenhuis. Ook bij een patiëntenvereniging kun je veel te weten komen over een ziekte of behandeling. Vaak kun je hier ook met andere patiënten ervaringen uitwisselen.

Hoe krijg ik informatie?

Mensen verschillen van elkaar. Bijvoorbeeld in opleiding, voorkennis, houding en karakter. Iedereen gaat op zijn eigen manier om met ziekte. De zorgverlener moet je zo goed en volledig mogelijk informeren, afgestemd op jouw behoefte. Het belangrijkste is dat je de informatie begrijpt.

Voorbeeld

Een kind van vier jaar heeft koorts en oorpijn. De huisarts wil zijn oren en longen onderzoeken. Aan het kind legt hij eenvoudig uit wat hij gaat doen. Hij vertelt dat het geen pijn doet en dat de stethoscoop koud aanvoelt.

Kan ik ook schriftelijke of digitale informatie krijgen?

Meestal zal de zorgverlener je mondeling informeren. Op jouw verzoek kun je ook informatie op papier of digitaal krijgen. Dan kun je alles nog eens rustig doorlezen. De zorgverlener schrijft de belangrijkste zaken voor je op, verwijst je naar een goede website, of geeft je een folder met informatie.

Krijgen anderen informatie over mij?

Uitsluitend de zorgverleners die betrokken zijn bij jouw behandeling zijn op de hoogte van jouw situatie. Anderen krijgen alleen informatie over jou als je daar uitdrukkelijk toestemming voor geeft. Bij een ziekenhuisopname word je gevraagd een contactpersoon op te geven. Deze krijgt dan informatie over het verloop van bijvoorbeeld een operatie. Je kunt dit ook weigeren.

Waarom is het belangrijk dat ik informatie krijg?

Met voldoende informatie kun je zelf meebeslissen over jouw behandeling. Een behandeling kan ook beter verlopen als je weet wat er gebeurt en wat je zelf kunt doen (zoals een kuur afmaken of direct bellen bij bepaalde klachten). Wanneer je onvoldoende bent geïnformeerd, kan dat tot onzekerheid, angst of misverstanden leiden. Wie goed is geïnformeerd en achter de gekozen behandeling staat, is hier meestal meer tevreden over.

Is deze pagina nuttig?
Bedankt voor je feedback!