Wanneer beslist de hulpverlener?

In sommige situaties beslist de hulpverlener in plaats van de vertegenwoordiger. Vier situaties.

Er is geen vertegenwoordiger

Niet iedere patiënt heeft een vertegenwoordiger, bijvoorbeeld omdat er geen naaste familie is. De hulpverlener probeert dan een vertegenwoordiger te vinden. Zolang hij niemand heeft gevonden, beslist de hulpverlener zelf. Wanneer je langere tijd wilsonbekwaam bent en in een instelling verblijft, kan de instelling een mentor of curator aanvragen.

Voorbeeld - Asielzoeker ligt in coma na ongeval

Een 18-jarige asielzoeker heeft een zwaar ongeval gehad. Hij ligt in coma. Waarschijnlijk moet een van zijn benen worden afgezet. Er is geen wettelijk vertegenwoordiger beschikbaar. De arts behandelt hem volgens de richtlijn en vraagt een collega om mee te denken over deze moeilijke beslissing.

De behandeling is niet ingrijpend

Een hulpverlener vraagt niet altijd voor iedere behandeling nadrukkelijk toestemming. Wanneer een behandeling niet ingrijpend is, mag hij uitgaan van stilzwijgende toestemming. Door mee te werken aan de behandeling, stem je hiermee in. Deze regel geldt ook als je wilsonbekwaam bent. De hulpverlener weegt af of een behandeling ingrijpend is. Dit kan verschillen per geval.

Voorbeeld - Verbinden van een schaafwond

Een man met dementie valt in het verpleeghuis waar hij woont. Hij laat toe dat de verzorgende de oppervlakkige schaafwond op zijn knie reinigt en verbindt. Door mee te werken aan de behandeling, stemt hij toe. Voor deze behandeling is het niet nodig om toestemming aan zijn dochter (zijn vertegenwoordiger) te vragen.

Acute situaties

Als direct (acuut) behandeling nodig is, moeten hulpverleners deze zonder uitstel geven. Er is dan geen tijd om eerst toestemming aan een vertegenwoordiger te vragen. Zodra dit mogelijk is, zal de hulpverlener de situatie met de vertegenwoordiger bespreken en voor verdere behandeling om toestemming vragen. Als je niet behandeld of gereanimeerd wilt worden, kun je dit voorkomen door het dragen van een niet-reanimerenpenning of met een wilsverklaring (zie volgende hoofdstuk).

Bij verschil van mening met de vertegenwoordiger

Een hulpverlener mag in bepaalde gevallen de beslissing van de vertegenwoordiger naast zich neerleggen. Bijvoorbeeld als hij denkt dat deze beslissing schadelijk is voor de patiënt. De hulpverlener heeft namelijk de plicht een goede hulpverlener te zijn. Ook kan hij ervan overtuigd zijn, dat je het zelf anders gewild zou hebben. Dit kan hij baseren op eerdere uitspraken van jou (toen je nog wilsbekwaam was). In beide situaties moet de hulpverlener zijn beslissing kunnen onderbouwen.

Het is belangrijk om als vertegenwoordiger en hulpverlener samen een oplossing te vinden waar je het beiden mee eens bent. Lukt dat niet, dan geeft de mening van de hulpverlener de doorslag. Hij is eindverantwoordelijk voor de behandeling. De hulpverlener moet zich hierbij houden aan de regels van zijn vak. Hij moet zijn keuzes tegenover zijn collega’s en de rechter kunnen verantwoorden.

Een ernstig zieke patiënt met een hoofdhalstumor wordt verzorgd door zijn zoon. Vader gaat verstandelijk steeds verder achteruit en is niet meer wilsbekwaam. Vanwege slikproblemen en te weinig vochtinname heeft hij een PEG-sonde gekregen. Hij is voor de zoveelste maal met een longontsteking in het ziekenhuis opgenomen. Thuiszorg kan de zorg voor deze patiënt niet meer aan. Ook de huisarts kan geen goede zorg meer bieden. Het ziekenhuis wil de patiënt ontslaan en overplaatsen naar een verpleeghuis. Omdat de zoon een verpleeghuisopname weigert, gaat vader de volgende dag weer naar huis. Volgens de zoon zou zijn vader nooit naar een verpleeghuis hebben gewild. Maar dit heeft de vader nooit met de huisarts besproken of vastgelegd in een wilsverklaring. De arts mag in dit geval toch een verpleeghuisopname regelen, wanneer hij dit nodig vindt. Hij is verantwoordelijk voor goede zorg van deze patiënt.

Is deze pagina nuttig?
Bedankt voor je feedback!