Ga naar main content
  • Inzicht in kwaliteit

Grote regionale verschillen in bekkenbodemzorg zichtbaar dankzij bestaande zorgdata

27 november 2025
Begin main content

Nieuw onderzoek van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) laat zien dat er grote regionale verschillen bestaan in de behandeling van vrouwen met bekkenbodemklachten. De verschillen gaan onder andere over het aantal vrouwen dat in het ziekenhuis wordt gezien, het gebruik van diagnostiek en het aantal operaties. Dit onderzoek is een eerste stap om deze verschillen beter te begrijpen en de bekkenbodemzorg verder te verbeteren.

Volgens Patiëntenfederatie Nederland onderstreept dit onderzoek hoe waardevol transparantie is voor het begrijpen en verbeteren van zorg. “Met gegevens die er al zijn, kun je verrassend veel leren over hoe zorg in de praktijk geleverd wordt en we zijn dan ook blij met dit initiatief van de NVOG,” aldus Arthur Schellekens, directeur-bestuurder van Patiëntenfederatie Nederland. ''Daar mogen meer beroepsverenigingen een voorbeeld aan nemen." Zo verrichten niet alleen gynaecologen bekkenbodemzorg, maar bijvoorbeeld ook urologen, chirurgen en huisartsen.

Inzicht als basis voor verbetering

Uit het onderzoek komen duidelijke voorbeelden naar voren. Bij verzakkingsklachten (prolaps) varieert het aandeel vrouwen dat een operatie krijgt van 13% tot 31%, afhankelijk van de regio. Dat betekent dat sommige vrouwen aanzienlijk vaker operatief worden behandeld dan anderen, terwijl ze vergelijkbare klachten hebben. Dit zou kunnen komen doordat er in bepaalde regio’s meer pessaria worden geplaatst in de eerste lijn, dan in de tweede lijn. Maar omdat eerstelijnsdata helaas niet volledig beschikbaar zijn, is dat niet zeker. Ook het percentage baarmoederverwijderende operaties (hysterectomieën) loopt uiteen. “In de ene regio wordt aanzienlijk vaker gekozen voor een baarmoederverwijdering dan in de andere,“ aldus Schellekens. “Dat laat zien hoe belangrijk het is om samen te onderzoeken waar die verschillen vandaan komen. Voor vrouwen is dit een ingrijpende behandeling. Juist daarom is het goed dat we nu beter zicht krijgen op wanneer, waarom en voor wie deze keuze wordt gemaakt.”

Het onderzoek benadrukt dat de verschillen niet automatisch iets zeggen over de kwaliteit of uitkomst van de zorg. Verschillen kunnen ook ontstaan door behandelvoorkeuren, regionale samenwerking, beschikbare voorzieningen of patiëntpopulaties.

Bestaande data bieden kansen 

Het onderzoek laat wat Patiëntenfederatie Nederland betreft zien dat met de huidige beschikbare gegevens al veel inzicht te verkrijgen is. Tegelijkertijd komen ook beperkingen aan het licht in het onderzoek: veel waardevolle databronnen zijn nog niet toegankelijk voor onderzoekers. Daardoor blijft een deel van de werkelijkheid buiten beeld. “Als we de kwaliteit van zorg écht willen verbeteren, moeten we beter gebruikmaken van data die er al zijn,” aldus Schellekens. “Het gaat niet om extra administratie, maar om slimmer gebruik van bestaande registraties.”

Oproep: toegang tot data en transparantie versnellen

Patiëntenfederatie Nederland roept zorgaanbieders, beroepsverenigingen, verzekeraars en overheid op om bestaande databronnen sneller en eenvoudiger beschikbaar te maken voor onderzoek naar praktijkverschillen en (verbeteren van) kwaliteit.

Deze oproep sluit aan bij het Manifest voor Transparantie in de Zorg van Patiëntenfederatie Nederland, dat door een brede coalitie van zorgorganisaties is ondertekend. “Het draagvlak is er. Nu is het tijd om data open te stellen, zodat patiënten en zorgverleners kunnen profiteren van inzichten die leiden tot betere zorg,” aldus Patiëntenfederatie Nederland.